“Oekraïners zijn deserving refugees’’
In het kort
- De vluchtelingenstroom uit Oekraïne naar ons land is veel groter dan elke andere instroom die België al gekend heeft.
- Oekraïners zijn de perfecte groep 'migranten'.
- Wat betekent de integratieparadox en is dit ook van toepassing op Oekraïners?
De oorlog tussen Rusland en Oekraïne brengt thema’s als vluchtelingen en migratie weer onder de aandacht en vooral: erg dichtbij. Tom Naegels, alumnus taal- en letterkunde, schreef onlangs het boek Nieuw België: een migratiegeschiedenis 1944-1978. Lore Van Praag is directeur van het Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS) aan onze universiteit. Volgens hen worden de Oekraïners gezien als ‘deserving refugees’, waardoor er veel bereidheid is om hen op te vangen.
Het is een lijvig magnum opus geworden, het boek Nieuw België: een migratiegeschiedenis 1944-1978 van Tom Naegels. Het doet wat denken aan Congo van David Van Reybrouck. Beide begenadigde historische schrijvers hebben zich gewaagd aan de synthese van een beladen stuk Belgische geschiedenis. In dit deel focust Naegels op de eerste 30 naoorlogse jaren, een manische periode van hoop, wederopbouw en economische groei, waarin de Belgen rijker en beter opgeleid werden dan ooit tevoren, met véél dank aan de vele gastarbeiders die het nieuwe België mee gestalte gaven.
Meteen na de oorlog waren dat in de eerste plaats Duitse krijgsgevangenen die hier tewerkgesteld werden. Ook Poolse en Hongaarse oorlogsvluchtelingen konden in ons land terecht. Na drie jaar konden de Duitsers naar huis en moest ons land op zoek naar andere arbeidskrachten. Daarvoor werd gekeken naar Italië, dat al jaren met een arbeidsoverschot kampte. Ruim tien jaar hielden Italianen de Belgische steenkoolproductie op peil. Daarna sloot België akkoorden met Turkije en Marokko en organiseerde zo zelf de immigratie: de gastarbeiders werden met bussen in het land van herkomst opgehaald. Zonder het te beseffen hadden ze een immense impact op economisch, demografisch, cultureel en politiek gebied, tot op vandaag.
Zonder het te beseffen hadden gastarbeiders een immense impact op economisch, demografisch, cultureel en politiek gebied, tot op vandaag.
Complex migratieland
Naegels geeft de Italianen, de Marokkanen en Turken in zijn boek een stem en maakt vooral duidelijk dat onze migratiegeschiedenis niet losstaat van de internationale politieke geschiedenis, met de Koude Oorlog, de dekolonisaties, de machtsstrijd in het Midden-Oosten en de Europese eenmaking op de achtergrond. Hij plaatst de ervaringen van de nieuwkomers naast die van de autochtone Belgen, heeft ook oog voor de spanningen in de Vlaams-nationalistische beweging en de opkomst van extreemrechts, en voor de moeilijkheden in het onderwijs, dat overspoeld werd met migrantenkinderen. Het boek geeft in dit eerste deel géén conclusies of oplossingen, maar biedt wél een veelzijdig beeld van België als migratieland met de nodige context en inzichten om het land vandaag te begrijpen. Boeiend in het licht van de vluchtelingen uit Oekraïne.
Dé perfecte groep
“De vluchtelingenstroom uit Oekraïne is veel groter dan elke andere instroom die België al gekend heeft”, weet Naegels. “Naar schatting zouden er zo’n 200 000 Oekraïners naar ons land komen. Ter vergelijking: in 2021 dienden iets minder dan 26 000 mensen een verzoek in voor internationale bescherming. Maar in tegenstelling tot andere asielzoekers zien we de Oekraïners als dé perfecte groep vluchtelingen.”
“In het onderzoek naar migratie wordt er gesproken over de zogenaamde deserving refugees, ‘zij die het verdienen om opgevangen te worden’ in de ogen van de publieke opinie. De Oekraïners passen helemaal in dat beeld: ze hebben hun oorlog niet uitgelokt, ze hebben zich heel dapper getoond, het zijn vooral vrouwen en kinderen die zijn gevlucht, ze zijn christen, Europees…”
“We mogen ons evenwel niet miskijken op die gelijkenissen die we op het eerste gezicht zien”, meent Lore Van Praag, directeur van het CeMIS. “Van de Oekraïense cultuur en geschiedenis weten we hoegenaamd niks. We beseffen ook te weinig wat het betekent om uit een oorlogssituatie te komen.”
Integratieparadox
“Er bestaat ook nog zoiets als de integratieparadox”, vertelt Naegels. “Hoe meer een vluchtelingengroep integreert, hoe meer contact ze krijgt met de autochtone bevolking en hoe meer kans op conflict. Oekraïense vrouwen en kinderen zullen automatisch meer contact hebben met onze bevolking, omdat de kinderen naar school zullen gaan, en de moeders aan de schoolpoort staan. Maar voorlopig is er wereldwijde bereidheid om de Oekraïners op te vangen. Als die sympathie aanhoudt, kan het lukken. Zelfs Vlaams Belang veranderde zijn discours toen de partij zag op hoeveel sympathie de Oekraïners konden rekenen. Vanaf nu zijn zij de ‘goede vluchtelingen’ en moet de rest buiten, om plaats te maken voor hen.”
Een onderscheid maken tussen vluchtelingen op basis van hun regio of huidskleur lijkt me problematisch.
“Het idee van de deserving refugees wordt momenteel erg uitgebuit”, stelt ook Van Praag vast. “Toch spijtig dat je die gelijkenissen moet hebben om als ‘goede’ vluchteling bestempeld te worden. Het lijkt me problematisch dat er een onderscheid gemaakt wordt binnen de groep vluchtelingen naargelang de regio waar ze vandaan komen of de huidskleur die ze hebben.”
“Ja, je vraagt je af hoe het komt dat sommige mensen de hele wereld mogen afreizen en overal welkom zijn, en andere helemaal nergens”, vindt ook Naegels. “Er is momenteel geen draagvlak om het migratiebeleid te versoepelen. Het overgrote deel van de bevolking zou ‘nee’ zeggen als we om het even wie hier zouden toelaten.”
Onaangepast onderwijs
Als het gaat over integreren, wordt het onderwijs vaak gezien als dé motor voor integratie. Toch zien we daar nog ongelijkheden en een gebrek aan inclusief onderwijs. Uit Naegels’ migratieboek blijkt dat er de eerste 30 jaar na WO II nooit echt geïnvesteerd is in aangepast onderwijs voor de vele migrantenkinderen. Een slechte geest zou denken dat die achterstelling doelbewust was. Want stel dat we die eerste migrantenkinderen van het begin hadden ondersteund met gelijke onderwijskansen, dan waren die misschien dokter, architect of ingenieur geworden. Maar dat zijn jobs die de bevolking van Belgische afkomst graag zelf wilde invullen.
“Het onderwijs is inderdaad volledig aan zijn lot overgelaten”, aldus Naegels, “maar ik denk niet dat het een doelbewuste politiek was om de migrantenkinderen in de onderklasse te houden. Het onderwijs was gewoon lang niet de grootste prioriteit. Je zat ook met een erg diverse instroom: sommige kinderen hadden nog nooit onderwijs gehad, waren vaak analfabeet, werden dan allemaal – ongeacht hun leeftijd – in het eerste leerjaar gedumpt om eerst zo snel mogelijk Nederlands op te pikken. Pas in de jaren 1970 werden er op Europees niveau expertengroepen gevormd en resoluties geschreven, en pas in 1976 gingen er in Genk drie pilootprojecten van start met bicultureel onderwijs.”
Terug naar huis
“Als mogelijke verklaring waarom er pas zo laat werd geïnvesteerd in die migrantenkinderen, wordt vaak aangehaald dat ze hier toch maar tijdelijk zouden blijven”, aldus Van Praag. “Er werd in het begin zelfs onderwijs in hun eigen taal en cultuur gegeven, om snel weer te kunnen integreren in hun thuisland.”
De meeste mensen dachten dat de gastarbeiders hier maar tijdelijk waren.
“De meeste mensen dachten inderdaad dat de gastarbeiders hier maar tijdelijk waren, maar in de beleidsteksten van die tijd lees je tóch dat er al op lange termijn werd gedacht”, vertelt Naegels. “Om die reden is de gezinshereniging ingevoerd, om hen te verankeren. Men besefte ook dat integratiebeleid nodig was, alleen hinkte dat op twee benen: de ene keer lag de nadruk op snelle assimilatie, dan weer op behoud van culturele eigenheid. Het biculturele onderwijs van de jaren 1980 ging ervan uit dat migrantenjongeren zich beter zouden integreren als ze ook hun eigen taal en cultuur aangeleerd kregen. In de jaren 1990 kwam er dan wéér een beleidsshift: men vreesde dat ‘eigen taal en cultuur’ de segregatie in de hand werkte, en de focus werd opnieuw gelegd op assimilatie.”
Eens migrant, altijd migrant
“Ons denken over migratie is wél wat veranderd doorheen de jaren”, vindt Van Praag. “Vroeger werd er gefocust op het anders-zijn als oorzaak van een slechte integratie. Nu weten we dat het niet alleen daaraan ligt. Er is nu ook aandacht voor de factor discriminatie, een verschil in sociale klassen, religie… Dat tweede- en derdegeneratiemigranten nog stééds minder goed presteren op school, kan je niet meer louter wijten aan het feit dat ze de taal niet kennen of niet weten hoe onze maatschappij functioneert. Het ligt óók aan het feit dat ze vaak nog als ‘migranten’ bestempeld worden en te maken krijgen met discriminatie.”
Zelfs derdegeneratiemigranten krijgen nog te maken met discriminatie.
‘One size fits all’
Kunnen we het deze keer met de Oekraïense vluchtelingen beter doen? Van Praag meent alvast van wel: “Het voordeel is dat ze allemaal op ongeveer eenzelfde moment komen, met eenzelfde migratietraject, waardoor je ze gemakkelijker als één groep kan ondersteunen, met de juiste vertalingen en kennis over de werking van de samenleving. Het discours dat je vaak hoort, is ‘Iedereen wil altijd maar komen!’, maar dat is onjuist.”
“De herverdeling van vluchtelingen over de verschillende landen is weliswaar een logische reflex om de druk gelijk te spreiden, maar gaat voorbij aan de verlangens van de vluchtelingen om niet te ver van huis te gaan, om indien mogelijk snel te kunnen terugkeren. Wat onze migratiegeschiedenis ons tot dusver geleerd heeft, is dat het adagium ‘one size fits all’ niet opgaat. Om integratie te vergemakkelijken, moeten we kijken naar de individuele situaties en contexten. Ik vind het vooral boeiend om te zien wat men in de loop van de geschiedenis al allemaal geprobeerd heeft en hoe dat toch andere resultaten heeft opgeleverd dan verhoopt”, besluit Naegels. “De uitkomst is altijd anders dan verwacht, omdat je ingrijpt in een erg complexe maatschappij. Ik wil in de eerste plaats: begrijpen.”