Historische loterijbiljetten geven vrouwen en minderbedeelden een stem
Waarvan droomden “gewone mensen” in de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd? Wat ging er in hen om? Hoe zag hun leven eruit? Zeker voor vrouwen en minderbedeelden hebben we daar vaak het gissen naar, omdat er zo weinig over hun leef- en gevoelswereld is overgeleverd. Historische loterijbiljetten lichten een tipje van de sluier op. Doctoraatsstudente Marly Terwisscha van Scheltinga verricht pionierswerk door deze unieke bron systematisch te bestuderen. Zo geeft ze een onderbelicht deel van de middeleeuwse en vroegmoderne bevolking voor het eerst een stem.
IN HET KORT
-
Over bepaalde bevolkingsgroepen, zoals vrouwen en minderbedeelden, is er weinig overgeleverd uit de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd.
-
Loterijbiljetten met daarop een persoonlijke boodschap van de deelnemers, brengen hier verandering in.
-
In een archief van tienduizend van zulke loten bestudeert Marly Terwisscha van Scheltinga onder meer genderverschillen en politieke boodschappen.
Marly Terwisscha van Scheltinga is doctoraatsstudente bij het Centrum voor Stadsgeschiedenis (departement geschiedenis) van UAntwerpen. Ze bestudeert hoe mensen van alle standen, en in het bijzonder vrouwen, tussen 1450 en 1650 loterijbiljetten gebruikten om hun stem te laten horen. Al moeten we ons wel iets anders voorstellen bij die loterijen dan onze hedendaagse Lotto-trekking. “Klopt”, vertelt Terwisscha van Scheltinga. “De loterijen die vanaf de vijftiende eeuw in de Lage Landen plaatsvonden, waren een soort volksfeest. Men bouwde een toneel op het stadsplein waarop álle loten werden getrokken en voorgelezen. Per lot werd dan uit een aparte ton een – mogelijks blanco – prijs getrokken. Dat spektakel ging dag en nacht door. Vergelijk het met ‘De Warmste Week’.” Ook de loterijbiljetten zelf zagen er vroeger anders uit: “Mensen konden er een boodschap op laten schrijven door de lotverkoper. Ook analfabeten konden dus iets laten voorlezen. Die korte boodschappen heten loterijprozen.”
Een unieke, persoonlijke bron
Het bronnenmateriaal van Terwisscha van Scheltinga bevatte zo’n tienduizend loterijprozen uit vijf Nederlandse en Vlaamse steden. De originele loten, die verspreid zitten over regionale archieven, werden allemaal gedigitaliseerd.
“Deze loten zijn nog nooit systematisch bestudeerd. We ontsluiten echt een nieuwe bron”, vertelt Terwisscha van Scheltinga. En die bron is uniek: “Loterijprozen vertellen ons dingen die andere bronnen niet kunnen. Ze tonen bevolkingsgroepen die doorgaans onderbelicht blijven in de overlevering, zoals vrouwen en minderbedeelden. Van heel wat mensen uit die tijd zijn deze verzen zelfs de enige bron die we hebben, want officiële documenten werden haast uitsluitend door mannen van hoge komaf geschreven. Bovendien lezen we op de loten de eigen stem van deze mensen, wat het echt persoonlijk maakt!” En ook de inhoud is persoonlijk: “Anders dan pakweg overgeleverde belastinglijsten, verklappen loterijprozen hoe iemand zich voelde, waarnaar die verlangde en wat hem of haar bezighield.”
Vrouwen als geldbeheerder van het gezin
Een diepgaande analyse per prose is moeilijk, vertelt Terwisscha Van Scheltinga, omdat de tekstjes zo kort zijn. Soms bijt ze zich weleens vast in een individueel lot dat haar raakt, maar doorgaans vergelijkt ze groepen van loten systematisch met elkaar. Op die manier ontdekte ze al interessante genderpatronen: “Heel wat deelnemers noteerden wat ze zouden doen met de winst. En daarin blijken vrouwen doorgaans iets bescheidener. Vaak zeggen ze het prijzengeld te zullen sparen. En als ze toch iets vermelden dat ze ermee willen kopen, dan zijn dat kleine zaken, zoals een nieuwe jurk. Mannen zien het grootser: zij willen een paard, huis of zelfs schip kopen.” (lacht)
Deze resultaten koppelt Terwisscha van Scheltinga vervolgens aan inzichten over de genderrollen in die tijd. “In de late middeleeuwen en vroegmoderne tijd waren vrouwen vaak de managers van het huishouden. Daarbij hoorde ook een financiële rol: ze beheerden het geld en hielden de inkomsten en uitgaven van het gezin nauwlettend in de gaten. Die verantwoordelijkheid zien we gereflecteerd in hun loterijprozen.”
De loterijen die vanaf de vijftiende eeuw in de Lage Landen plaatsvonden, waren een soort volksfeest, een spektakel dat dag en nacht doorging.
Politieke boodschappen
Tot slot waren de loterijbiljetten ook een medium voor boodschappen die elders niet konden worden uitgesproken, zoals uitingen van politiek ongenoegen. “Het was een woelige periode in de Lage Landen, met de Tachtigjarige Oorlog, de Reformatie en de Beeldenstorm. Op de loten vinden we heel wat antiklerikale boodschappen terug.” Al moeten we die met een korrel zout nemen: “Zulke berichten konden ernstig zijn, maar waren vaak ook grappen over geestelijken – een beetje zoals we nu lachen met politici. Een populair mikpunt van spot was het seksleven van priesters en monikken.” Op termijn werd de maatschappelijke context echter grimmiger. De loterijen bleven geen ongecensureerd spektakel: zo trok er in Delft een inquisiteur naar de trekking om mensen te ondervragen over antikatholieke boodschappen. Ook werden prozen soms aangepast voor ze werden voorgelezen. “Maar mensen waagden het erop”, besluit Terwisscha van Scheltinga. “Een volksfeest dat dag en nacht doorgaat, kan nooit compleet in de gaten worden gehouden. Bepaalde boodschappen glipten zéker door de mazen van het net!”