Geoffrey Dierckxsens: "Een academische carrière is geen zekerheid"
IN HET KORT
-
Geoffrey Dierckxsens werkte langer dan gepland en deels op eigen kosten aan zijn doctoraat.
-
Hij solliciteerde anderhalf jaar over de hele wereld op zoek naar een postdoctorale positie.
-
Nu is hij senior onderzoeker en hoofd van een onderzoeksgroep. Daarvoor verhuisde hij naar Praag.
-
Dierckxsens reflecteert over de moeilijke en de mooie kanten van een academische carrière.
Alumnus Geoffrey Dierckxsens is doctor in de wijsbegeerte. Hij werkt als senior onderzoeker aan het instituut voor filosofie van de Czech Academy of Sciences in Praag. Voor hij zijn huidige baan wist te bemachtigen, doorzwom hij heel wat academische wateren.
Timing en financiering
In 2005 begon Geoffrey Dierckxsens aan zijn studies wijsbegeerte aan UAntwerpen. Na het behalen van zijn masterdiploma schreef hij een onderzoeksplan uit waarvoor hij een beurs van het FWO kreeg toebedeeld: vier jaar lang kon hij op financiering rekenen om zich in Antwerpen en Parijs als doctoraatsstudent te verdiepen in het werk van Frans filosoof Paul Ricoeur. Maar naarmate het einde van zijn beurstermijn in zicht kwam, werd duidelijk dat hij meer tijd nodig zou hebben om zijn proefschrift af te werken. Gemotiveerd bleef hij een jaar langer aan de slag. En de extra financiering? Die betaalde hij van zijn eigen spaarrekening.
Dat een doctoraat meer tijd in beslag neemt dan vooraf berekend, is volgens Dierckxsens niet ongebruikelijk: “Dat ligt aan de aard van de job. Een langdurig researchproject laat zich niet altijd zo eenvoudig van tevoren uitstippelen. Onverwachte hordes komen op je pad. En daarnaast is zeker de start van een doctoraat vaak zoeken: hoe ga ik dit aanpakken, welke accenten wil ik leggen? Een antwoord vinden op die vragen is een cruciale fase van elk project. Dat kost ook tijd – en soms meer dan voorzien, zoals in mijn geval.”
Solliciteren over de hele wereld
In 2015 verdedigde Dierckxsens zijn proefschrift en mocht hij zich doctor in de wijsbegeerte kronen. Een mijlpaal in zijn academische carrière! Maar de volgende uitdaging diende zich al meteen aan: de zoektocht naar een postdoctorale onderzoeksfunctie. “Zulke plekken zijn schaars én gegeerd. Een internationale blik is nodig, denk ik. En volharding.” Anderhalf jaar zocht Dierckxsens naar een positie. Hij solliciteerde over de hele wereld, terwijl hij in Leuven bijles filosofie gaf aan studenten hoger onderwijs.
Uiteindelijk werd zijn doorzettingsvermogen beloond en kreeg hij een functie aangeboden als postdoctoraal researcher. Alleen bleek zijn nieuwe werkplek niet bepaald bij de deur te liggen… maar wel in Praag. “Toch hoefde ik niet lang na te denken,” herinnert Dierckxsens zich. Vol goede moed en academische ‘goesting’ trok hij naar de Tsjechische hoofdstad.
De posities zijn schaars én gegeerd. Een internationale blik en volharding zijn nodig bij het solliciteren, denk ik.
Een nieuw leven
Sinds 2017 woont en werkt Dierckxsens in Praag, waar hij het intussen schopte tot hoofd van de onderzoeksgroep bio-ethiek ‘IRLaB’ (Interdisciplinary Research Lab for Bioethics) binnen het instituut voor filosofie aan de Czech Academy of Sciences. Hij wist zijn nieuwe leven snel te omarmen: het boeiende werk, zijn nieuwe collega’s en ook de stad zelf. En dat hoeft niet te verrassen: “Al van tijdens mijn doctoraatsjaren was ik gewend en zelfs wat verknocht aan het leven in het buitenland. Ik ben altijd nieuwsgierig geweest naar nieuwe omgevingen.” De afstand tussen Praag en België relativeert hij ook. Zijn Belgische familie ziet hij nog regelmatig, al zijn lastminute bezoekjes natuurlijk moeilijk. Hoe zijn persoonlijke netwerk destijds reageerde op zijn vertrek? “Zij waren vooral blij voor mij, omdat ze wisten hoezeer ik gebrand was op een academische carrière.”
Een onzekere sector
Niet op voorhand weten waar in de wereld je precies terechtkomen zal, vindt Dierckxsens eigen aan een academische loopbaan. “De meeste academici die carrière maken en die ik ken, verhuizen op een gegeven moment. Of ze werken toch minstens een tijd in het buitenland. Dat zeiden mijn promotor en professoren me ook toen ik aan mijn PhD begon, en heeft me gelukkig niet afgeschrikt.”
Wat Dierckxsens wel afschrok, was de onzekerheid omtrent de slaagkans van een academische carrière. “Zal het me überhaupt lukken om opnieuw fondsen te verwerven? Om een vervolgpositie te bemachtigen? Een academische carrière is geen walk in the park, en je hebt zeker geen garantie op een vaste aanstelling. Mislukken kan. Bijvoorbeeld om praktische of financiële redenen.”
Toch bleek Dierckxsens’ drive steeds sterker dan de vrees voor die onzekerheid. “Dat is ook nodig,” zegt hij, “Een sterke motivatie loodst je door de soms moeilijke momenten.”
Je moet in de eerste plaats een sterk profiel hebben en ervaring opdoen. Maar daarnaast bestaat de kunst erin om opportuniteiten te zien, en er dan voluit voor te gaan.
Een positieve blik en een dosis geluk
Ook een positieve, constructieve houding vindt Dierckxsens belangrijk. “Natuurlijk is een academisch traject niet alleen kommer en kwel. Verschillende momenten gaven me veel voldoening en inspiratie – en dat waren niet alleen de typische succesmomenten, zoals het behalen van mijn doctoraat, mijn postdocpositie of een publicatie. Ook uit tegenslagen en afwijzingen leerde ik. De feedback was vaak waardevol: zo zag ik in dat mijn profiel in sollicitatieprocedures dikwijls sterk werd bevonden, maar dat mijn onderzoeksplannen soms nog moesten worden bijgestuurd. Of dat ze simpelweg niet matchten met wat er gezocht werd.”
En dat brengt Dierckxsens bij de geluksfactor, die zoals in elke loopbaan ook meespeelt in een academisch traject. “Natuurlijk is er een balans tussen geluk hebben en presteren. Je moet in de eerste plaats een sterk profiel hebben en ervaring opdoen. Maar daarnaast moet je soms ook gewoon de juiste persoon op de juiste plek en het juiste moment zijn. De kunst bestaat erin om opportuniteiten te zien, en er dan voluit voor te gaan.”
Geen individualistische houding
Als afsluiter vragen we Dierckxsens naar advies voor jonge collega’s. Een open mindset voor het onvoorspelbare, inclusief wat woon- en werkplaats betreft, blijkt inderdaad belangrijk. Maar voor al te rigide clichés rond kansen in de academische wereld wil Dierckxsens hen hoeden: “Sommige ‘harde regels’ neem je best met een korrel zout. Denk maar aan: ‘Als je geen x aantal toppublicaties hebt, dan zal doel y nooit lukken, enzovoort.’”
Tot slot doet hij een warme oproep aan iedereen in het veld: “Laten we met z’n allen een wat meer collectivistische houding aannemen. Hoe competitief onze sector ook is. Door zeer individualistisch enkel aan de eigen carrière te timmeren, helpen we de academische wereld en elkaar niet vooruit. Een focus op constructieve samenwerking brengt ons veel verder!”